NTS 20184805 De productie van referentiematerialen voor de gezondheisdsdiagnostiek van knaagdieren en konijnen en het testen van biologische materialen

Infecties met o.a. virussen, bacteriën, parasieten, schimmels en gisten kunnen het welzijn van proefdieren benadelen en de resultaten van dierproeven beïnvloeden. Indien er sprake is van voor de mens gevaarlijke ziekteverwekkers kunnen deze ook nog een risico vormen voor het personeel dat met de dieren werkt. De FELASA (Federation of European Laboratory Animal Science Association) heeft richtlijnen opgesteld voor het testen van proefdierkolonies. Die richtlijnen betreffen de ziekteverwekkers, het aantal proefdieren dat getest moet worden en hoe vaak er getest moeten worden. Om de kwaliteit van deze testen te garanderen is het belangrijk dat het testlab over voldoende controlemateriaal, zoals bloed met afweerstoffen beschikt. Hiervoor worden, indien noodzakelijk, dieren met een ziekteverwekker geïnfecteerd en dus dierproeven uitgevoerd. Daarnaast wordt incidenteel een infectieproef aangevraagd door een klant die, vanwege wet- en regelgeving, materialen op aanwezigheid van levend virus moet laten testen in dieren. Tevens kan onderzoek worden gedaan naar nieuw ontdekte ziekteverwekkers.

Door middel van infectieproeven bij knaagdieren en konijnen kan de noodzakelijke voorraad controlemateriaal voor de proefdierdiagnostiek op peil worden gehouden. Denk hierbij aan bloed met afweerstoffen, geïnfecteerde organen en de productie van ziekteverwekkers die niet zonder dieren gekweekt kunnen worden. Diagnostiek bij proefdieren is noodzakelijk om de gezondheid van proefdierkolonies te bewaken. Hiermee wordt bijgedragen aan de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek dat met dieren wordt uitgevoerd.

In dit onderzoek wordt gewerkt met muizen, ratten, hamsters, cavia's en konijnen.