NTS 20198649 Het effect van verschillende dietaire en farmacologische behandelingen op bloed en brein biochemie en gedrag in de metabole ziekten Phenylketonurie en Tyrosinemie type 1

Phenylketonurie (PKU) en Tyrosinemie type 1 (TT1) zijn beide erfelijke stofwisselingsziektes. Dat zijn stoornissen waarbij stoffen in ons lichaam niet of niet goed worden verwerkt. In PKU kan het aminozuur phenylalanine niet goed omgezet worden in tyrosine, in TT1 kan het aminozuur tyrosine niet goed afgebroken worden.
Met de huidige behandeling zijn de gevolgen van deze ziekten minder groot en is de levensverwachting sterk verbeterd. De laatste jaren wordt echter in beide ziektebeelden een verminderde verstandelijke ontwikkeling gezien die sterk overeen lijkt te komen. De onderliggende mechanismen zijn nog niet goed opgehelderd. Verondersteld wordt dat vergelijkbare mechanismen die samenhangen met een verstoorde aminozuur balans in de hersenen in beide ziektebeelden een rol spelen.
Met dit project willen we proberen deze mechanismen gericht te beïnvloeden met behulp van verschillende voedings- en farmacologische interventies.
De belangrijkste onderzoeksvraag is: Zijn de biochemische veranderingen in het bloed en brein en de gedragsafwijkingen in PKU en TT1 muizen te beïnvloeden middels verschillende voedings- en farmacologische interventies.

Dit project zal de aminozuurstofwisseling onderzoeken, waarbij met name op het bloed-hersenniveau gefocust zal worden. Er zijn aanwijzingen dat het transport van aminozuren over de bloed-hersenbarrière in beide ziektebeelden verstoord is. Er is echter nog veel onduidelijk over dit aminozuurtransport vanuit het bloed de hersenen in. Dit proberen we met de verschillende experimenten te ontrafelen en te beïnvloeden. De resultaten uit de experimenten proberen we te linken aan de vergelijkbare verstandelijke stoornissen die in beide patiëntengroepen gezien worden.

Door de hielprik bij baby’s, waarin zowel PKU als TT1 zijn opgenomen, zijn de langetermijngevolgen voor beide ziektes sterk verbeterd. De verstandelijke ontwikkeling is echter in beide ziektebeelden (nog) niet optimaal. Dit in combinatie met het strenge, belastende dieet zorgt dat de kwaliteit van leven van beide patiëntengroepen duidelijk lager is.

In dit project worden verschillende manieren onderzocht om de gevolgen op de verstandelijke ontwikkeling te verminderen. Daarnaast zullen mogelijke alternatieven voor het strenge dieet onderzocht worden. Maatschappelijk gezien zouden de onderzoeksresultaten voor beide groepen patiënten een grote stap voorwaarts kunnen betekenen.

In dit onderzoek wordt gewerkt met muizen.