NTS 20198244 Praktijkonderzoek met sensoren bij landbouwhuisdieren

Op veehouderijbedrijven kan de gezondheid en daarmee het welzijn van dieren verbeterd worden als de veehouder eerder weet dat zich in de omgeving van, of aan het dier zelf problemen of afwijkingen voordoen die bij de fysieke controle door de veehouder niet opvallen of pas in een later stadium ontdekt worden. Dan worden problemen en zieke dieren gemist of pas laat ontdekt. Er zijn bedrijven die sensoren ontwikkelen en produceren met als doel de veehouder te ondersteunen bij het monitoren van het stalklimaat en de gezondheid en het welzijn van de dieren.

Factoren die met sensoren gemeten worden, werden eerder niet gemeten, zoals bijvoorbeeld gedragingen van melkkoeien. De systemen meten bijvoorbeeld de hoeveelheid eettijd en ligtijd van de dieren, en bij afwijkingen van het normale patroon krijgt de veehouder een waarschuwing. Een koe die te lang ligt of te weinig eet, zou ziek kunnen zijn, en kan zo extra gecontroleerd worden. Eerder had een veehouder dat misschien niet in de gaten, en zag pas dat de koe ziek was als ze zich te lang niet meldde bij de melkrobot of minder melk ging geven.
Het doel van onderzoek is duurzaamheid in de veehouderij te vergroten door de bruikbaarheid en toepassing van sensortechnologie (Precision Livestock Farming (PLF)) in de stal te optimaliseren en technologische toepassingen/PLF tools te ontwikkelen die gezondheid en welzijn van het dier kunnen monitoren en deze samen met het management van de veehouder te kunnen verbeteren. Wetenschappelijk belang is er voor de doorontwikkelingg van dierbiologische kennis en het genereren van veel data voor (dierwetenschappelijk) onderzoek waarvan de uitkomsten vervolgens weer toepasbaar zijn in de veehouderij en de diergeneeskunde.

Met praktijkonderzoek in verschillende onderzoeksprojecten met studenten worden gegevens verzameld vanuit bestaande en nieuwe sensoren (om, aan en in het dier) gekoppeld aan andere gegevens van de dieren in de stal. Opbrengsten van onderzoek zijn meer inzicht in de relaties tussen dierkenmerken en de uitkomsten van sensoren (levert het op wat ze beloven?) waarvan we de toepassingen gedurende en aan het eind van de vergunningsperiode willen voorstellen aan de verschillende dierbedrijven, meer dierbiologische kennis voor toepassing in het (HBO)onderwijs en een schat aan data voor ook ander dierwetenschappelijk onderzoek.

In dit onderzoek wordt gewerkt met runderen en varkens.