NTS 20171146 Vaardigheidstraining HBO Biotechnicus

Personen die dierproeven verrichten dienen deze op een ethisch verantwoorde en bekwame manier uit te voeren en hebben daarvoor een wettelijk vereiste bevoegdheid nodig. Deze bevoegdheid kan worden verkregen na het afronden van een dierkundige specialisatie aan een erkend opleidingsinstituut. In dit project worden dieren aangevraagd voor het opleiden van studenten voor de functie HBO-biotechnicus. De aangevraagde onderwijsonderdelen met dieren voldoen aan de wettelijke vereisten die moeten leiden tot de uiteindelijke bevoegdheid van diegenen die dierproeven verrichten en dragen bij aan de deskundigheid en bekwaamheid. Naast de nodige theoretische achtergrondkennis en attitudevorming is het oefenen van praktische vaardigheden zeer belangrijk voor het behalen van de bevoegdheid. Studenten worden tijdens het volgen van hun specialisatie op school, in een veilige leeromgeving, getraind in het leren hanteren, injecteren, doelgericht opereren en hechten bij ratten en muizen. Dit gebeurt onder intensieve begeleiding van praktijkbegeleiders met zorg voor zowel de student als het dier.
Voordat levende dieren ingezet worden, wordt de anatomie bestudeerd en (operatie)technieken geoefend op dummy materiaal (b.v. hechten op kunsthuid of een geheel kunstdier) en op pas gedode dieren. De structuur van het weefsel is dan nog intact en vergelijkbaar met de structuur in het levende dier. Uitsluitend studenten die voldoende bewezen vaardigheid beheersen, mogen verder om te leren om levende dieren onder anesthesie te brengen en aangeleerde (operatieve) handelingen uit te voeren. Ingrepen op levende dieren vereisen andere aandachtspunten zoals controle op vochthuishouding, lichaamstemperatuur, ademhaling en diepte van de anesthesie. Het dier ontwaakt na de ingrepen niet meer uit de anesthesie. In het volgende stadium worden een aantal experimenten uitgevoerd waarbij een beroep wordt gedaan op de competenties van de student betreffende de uitvoering van een geheel dierexperiment. Daarbij wordt de gehele cyclus van het doen van onderzoek doorlopen: van de voorbereiding van het experiment naar de uitvoering, de afronding en de data-analyse en rapportage van onderzoeksresultaten. Organisatievermogen en samenwerking, een efficiënt werktempo, met oog voor het welzijn van het dier, zijn daarbij extra aandachtspunten en leeractiviteiten. Dit alles leidt tot een beheersingsniveau waarop in de beroepspraktijk c.q. stage voortgebouwd kan worden. Bewustwording, dierexperimenteel handelen en de eigen competentieontwikkeling daarin zijn de belangrijkste leerdoelen van de studenten in deze cursus.

Kennis omtrent ligging en benadering van organen in de rat en muis. Leren voorbereiden, observeren en prepareren om doelgericht operaties bij ratten en muizen uit te kunnen voeren. Dierexperimentele vaardigheden aanleren om op een goed start niveau mee te kunnen werken aan een dierexperimenteel onderzoek. Attitude vorming en bewustwording van eigen competenties.

In dit onderzoek wordt gewerkt met ratten en muizen.