NTS 2016594 Een veilig en effectief middel om trombose te remmen bij leverziekte

Trombose is een veelvoorkomende ziekte van de bloedvaten die ernstige gevolgen kan hebben voor de patiënt. In slagaderen kan trombose leiden tot een hart- of herseninfarct, en in aderen tot een trombosebeen of longembolie. Deze aandoeningen hebben een aanzienlijk ziekte- en sterftecijfer. De behandeling van trombose bestaat uit het geven van antistollingsmiddelen (‘bloedverdunners’).

Behandeling en het voorkomen van trombose is vaak nodig in patiënten met een leverziekte. Omdat de meeste bloedstollingsfactoren in de lever worden gemaakt, is antistollingsbehandeling bij deze patiënten lastiger. Het is echter om verschillende redenen goed om ook deze patiënten toch te behandelen met antistollingsmiddelen, met name voor het remmen van de voortgang van de leverziekte en voor het remmen van poortadertrombose, een specifieke vorm van trombose in de lever.

Chronische leverziekte kan leiden tot leverfibrose (vorming van littekenweefsel) en uiteindelijk tot cirrose. Cirrose is tot nu toe niet te genezen, de aangerichte schade is in dit eindstadium onherstelbaar. Als een te groot deel van de lever beschadigd is, is een levertransplantatie de enige overgebleven mogelijkheid. Dit is echter een ingrijpende operatie, met grote kans op complicaties. Daarnaast zijn er lange wachtlijsten. Het is dus van groot belang om het proces van cirrose tot stilstand te brengen.

Een veelvoorkomende complicatie van chronisch leverfalen en cirrose is het ontstaan van trombose in de poortader naar de lever (PVT), iets dat lijkt toe te nemen met de ernst van de ziekte, tot zelfs 25% bij patiënten die in afwachting zijn op een levertransplantatie. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat PVT een negatieve invloed kan hebben op de uitkomst van een levertransplantatie. Patiënten met een PVT op het moment van de transplantatie hebben een hoger risico op een tweede PVT na transplantatie.

Onderzoek bij proefdieren en bij mensen heeft laten zien dat antistollingsmiddelen gunstig zijn voor het vertragen van het ziekteproces wat leidt tot cirrose. Het voorkomen van stolling (met name in de lever) lijkt een innovatieve therapeutische strategie te zijn voor het behandelen van zowel cirrose als trombose.

Hoewel antistollingsmiddelen veelbelovende resultaten laten zien, is het bloedingsrisico een belangrijk nadeel, in het bijzonder in patiënten met een verminderde leverfunctie. Dierexperimenteel onderzoek laat echter zien dat het mogelijk is trombose te remmen zonder dat een bloedingsrisico optreedt.

Hoewel nog grote klinische studies nodig zijn, heeft het effect van antistollingsmiddelen op de voortgang van de ziekte de potentie om een revolutie te ontketenen in de klinische behandeling van patiënten met cirrose. Er is een directe noodzaak om een antistollingsmiddel te ontwikkelen dat veilig en effectief is in patiënten met een leverziekte.

Ons doel is om de optimale antistollingsbehandeling te vinden die zowel effectief als veilig is in het remmen van trombose en de voortgang van de leverziekte. Voor dit project hebben wij drie onderzoeksdoelen:

  1. Effectiviteit van nieuwe antistollingsmiddelen/strategieën in vergelijking met bestaande middelen in het remmen van trombose in de lever (intrahepatische stolling);
  2. Effectiviteit van nieuwe antistollingsmiddelen/strategieën in vergelijking met bestaande middelen in het remmen van trombose in andere delen van het lichaam (systemische stolling);
  3. Veiligheid van nieuwe antistollingsmiddelen/strategieën in vergelijking met bestaande middelen bij leverziekte.

Door dit onderzoek verwachten wij een bijdrage te kunnen leveren in de zoektocht naar de optimale behandeling van zowel trombose als de ziekteprogressie in patiënten met een (chronische) leverziekte.

In dit project wordt gewerkt met muizen.