NTS 2015151 Detectie van dierbehandelingsmiddelen en contaminanten in voeding en landbouwhuisdieren

Dieren worden bedoeld of onbedoeld blootgesteld aan ongewenste stoffen die vervolgens in de voedselketen terecht kunnen komen. Er is wettelijk bepaald dat de aanwezigheid van dit soort stoffen in dierlijke producten moet worden gecontroleerd om de veiligheid van onze voeding te waarborgen. Hiervoor zijn passende onderzoeksmethoden en controlesystemen nodig die voldoen aan de wettelijke normen (CD 2002/657/EC).

Kennis over uitscheiding en verspreiding van deze stoffen bij verschillende manieren van blootstelling is hiervoor erg belangrijk. Deze kennis kan alleen verkregen worden door dierstudies die de praktijk nabootsen.

Daarnaast zijn er voor de opsporing van ongewenste stoffen in voedsel snelle, eenvoudige methodes nodig. Specifieke antilichamen zijn dan een goed hulpmiddel. Om deze te verkrijgen is immunisatie van muizen nodig. Hierbij worden muizen ingespoten met een stof waardoor ze specifieke antilichamen aanmaken.

De opbrengsten van dit project zijn:

  1. Verbeterde methoden en strategieën voor de controle op ongewenste stoffen in landbouwhuisdieren, dierlijke producten en het milieu. Dit om zo nodig handhavend op te kunnen treden.
  2. Kennis over de uitscheiding en verspreiding van ongewenste stoffen op basis waarvan kan worden ingeschat wanneer dieren zijn blootgesteld.
  3. Kennis over mogelijke negatieve effecten van stoffen bij dieren.
  4. Ontwikkeling van nieuwe opsporingstechnieken met behulp van specifieke antilichamen om ongewenste stoffen te kunnen detecteren om de voedselveiligheid en authenticiteit van voeding en voeders te onderzoeken.

In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van muizen, kalveren, runderen, volwassen kleine herkauwers, jonge kleine herkauwers, paarden, varkens, vleeskuikens en legkippen.